Ik begrijp eigenlijk niet waardoor de klankkwaliteit van een gladde roestvrijstalen snaar achteruit zou kunnen gaan. Bij een gitaarsnaar wordt de windingen van de snaar op den duur beschadigd door de fretten maar het wil er bij mij niet in dat de houten toets van een contrabas merkbare slijtage aan de roestvrijstalen windingen van een contrabassnaar zou kunnen veroorzaken. Nu heb je nog de invloed van zweet maar mijn snaren glimmen na vijf jaar nog net zo als in het begin en roestvrij staal kan daar dus blijkbaar tegen. Ik vind ook dat ze nog prima klinken. De windingen van mijn gladde snaren liggen zo dicht tegen elkaar dat daar ook niet veel troep tussen kan komen maar anders is een keer uitkoken misschien net zo goed als nieuwe snaren kopen (zie basles van Peter Krijnen over dit onderwerp).
Waarom het is weet ik niet, maar het is toch echt zo dat snaren op een gegeven moment zo dood zijn als een pier. Uitkoken helpt wel even, maar je moet wel erg vaak bijstemmen als je dat doet.
Maar waar moet je op letten om vast te kunnen stellen dat je snaren zo dood zijn als een pier? Het is ongetwijfeld onervarenheid van mij, maar ik hoorde het niet. Wat ik wel heb gemerkt is dat:
1) de klank minder vol is dan dat die langgeleden was
2) de klank eerder afsterft
3) de snaren stug zijn
4) ik vaker moest stemmen dan voorheen
Ik vind zelf het grootste probleem dat het moeilijker wordt om zuiver te intoneren omdat de boventonen steeds meer gaan ontbreken, maar verder heb je het heel goed en volledig opgesomd Melvin. Tja, doorspelen kan altijd natuurlijk, maar ik vind het toch lekkerder om de boel maar te vervangen op zo'n moment. Ik wil altijd op mijn mooist klinken. Wij allemaal toch?
Bij oudere snaren vind ik vooral het bezwaar dat de toonhoogte niet meer stabiel is. Als ik een stemapparaatje aflees, zie ik de wijzer tussen begin van de aanslag en einde van de toon te veel veranderen.
Maar het blijft een duur grapje, die snaren vervangen, dus in de praktijk ga ik ook langer met een setje door dan goed is.