Beste meneer Baumgarten, uw lessen betreffende elementaire theorie zijn heel helder. Ik ben geen bassist maar bovenal gitarist en wil nu eindelijk eens een goed begrip vormen van de harmonieleer, en telkens als ik erin duik, kom ik hiaten in de uitleg tegen. Zo kom ik bij U het volgende tegen:
"dan krijg je E G B D, oftewel een mineur septiem akkoord. Maar zo werkt het niet: het akkoord op de vijfde trap van een mineur toonladder is altijd een septiem akkoord, in dit geval E G# B D. De G# zit officieel niet in deze mineur toonladder, maar wordt toch gebruikt. Verder gaat het eerder uitgelegde systeem ook op voor mineur toonladders."
Ben ik nu te ongeduldig als ik wil weten wáárom deze uitzondering zo is, en moet ik dat in de loop der jaren door ervaring als natuurlijk leren ervaren, of heeft U misschien een duidelijke uitleg, zodat ik met gerust hart kan gaan proberen dingen écht te gaan begrijpen? Alvast heel erg bedankt voor uw tijd!
Beste Bart,
Je kunt dit alleen begrijpen als je de theorie even opzij schuift en even luistert naar het septiem akkoord, dus in dit geval E G# B D. Dat akkoord vraagt om een oplossing die je krijgt door het akkoord op de eerste trap van de toonladder te spelen, namelijk de Am of de A. Probeer maar! Vrijwel geen muziekstuk kan bestaan zonder spanning en oplossing, en het septiem akkoord roept spanning op die dwingend om een oplossing vraagt. Dat is m.i. de enige reden waarom men op de vijfde trap van een natuurlijke mineur (ook wel Aeolische mineur genoemd) doorgaans een septiem akkoord bouwt, al zit de G# officieel niet in de toonladder. Men kan gewoon niet zonder!
Groet Philip
misschien kan mijn handboek voor jazzimprovisatie je ook wat verder helpen.
Het boek begint met de elementaire harmonieleer en wordt ook op dit forum besproken!
Kijk eens op www.jazz-improvisatie.nl
Groet en succes, Adjan.